Voorzetsel van plaats en tijd in het Engels: alles wat je moet weten over dit onderwerp

Wat zijn voorzetsel van plaats en tijd in het Engels?

Wil je meer weten over het Engelse voorzetsel van plaats en tijd? Wij helpen je graag! Een voorzetsel is een woord dat wordt gebruikt om de relatie tussen twee woorden of zinsdelen te verduidelijken. In het Engels worden voorzetsels voornamelijk gebruikt om de plaats, locatie of tijd van iets of iemand te beschrijven. Deze voorzetsels worden dan ook voorzetsels van plaats en tijd genoemd.

De verschillende voorzetsels van plaats en tijd

De voorzetsels van plaats en tijd bestaan uit twee grote categorieën: voorzetsels van plaats en voorzetsels van tijd. De voorzetsels van plaats worden gebruikt om plaatsen of locaties te beschrijven. Voorbeelden van deze voorzetsels zijn: onder, boven, voor, achter, binnen, buiten, naast, tussen. De voorzetsels van tijd worden gebruikt om tijden of momenten te beschrijven. Voorbeelden van deze voorzetsels zijn: voor, na, op, tijdens, voorbij, langs.

Hoe gebruik je de voorzetsels van plaats en tijd in het Engels?

De voorzetsels van plaats en tijd worden gebruikt in zinnen of zinsdelen om de locatie of tijd van iets of iemand te beschrijven. Bijvoorbeeld:

• “Ik ga naar het park.” (Voorzetsel van plaats: naar)
• “Ik ben hier al twee uur.” (Voorzetsel van tijd: al)

Voorbeeldzinnen met voorzetsels van plaats en tijd in het Engels

Hieronder vind je enkele voorbeeldzinnen met voorzetsels van plaats en tijd in het Engels:

• “Ik zit voor de deur.” (Voorzetsel van plaats: voor)
• “Ze is naar school gegaan.” (Voorzetsel van plaats: naar)
• “Ik zal er voor zes uur zijn.” (Voorzetsel van tijd: voor)
• “We zijn al een uur weg.” (Voorzetsel van tijd: al)

Oefenvragen voorzetsel van plaats en tijd

Oefenvraag 1

Waar ging ze naartoe?

Oefenvraag 2

Hoe laat zou hij er zijn?

Oefenvraag 3

Waar zit je?

Oefenvraag 4

Hoe lang zijn jullie al weg?

Oefenvraag 5

Waar staat de tafel?