De gelijkbenige driehoek heeft een gemeenschappelijke factor met andere driehoeken. Ze hebben allemaal drie hoeken en drie zijden. Dat neemt niet weg dat elke driehoek een andere vorm kan hebben. Die vormen hebben dan ook stuk voor stuk andere namen. Zo heb je naast de gelijkbenige ook de gelijkzijdige en rechthoekige driehoek. In dit artikel leer je de verschillen.
De gelijkbenige driehoek
Gelijkbenige driehoek heeft twee of drie gelijke zijden. Daardoor kan een gelijkbenige driehoek ook tegelijk een gelijkzijdige driehoek zijn, maar hoeft dit niet perse zo te zijn. Er zijn altijd minimaal twee hoeken die altijd even groot zijn. Dat komt omdat er ook twee gelijke zijden zijn. Bij een gelijkzijdige gelijkbenige driehoek zijn er zelfs drie dezelfde hoeken.
De gelijkzijdige driehoek
Zoals gezegd kan de gelijkzijdige driehoek ook een gelijkbenige driehoek zijn. Het is de variant waarvan alle drie de zijden exact gelijk zijn aan elkaar. Omdat ze even lang zijn, zijn automatisch ook de hoeken even groot. Het gemak is dus dat je daardoor drie hoeken van 60 graden hebt omdat bij elke driehoek de som van de hoeken 180 graden is. Dit maakt het wel zo gemakkelijk om te onthouden.
De rechthoekige driehoek
De rechthoekige driehoek heeft, zoals de naam al aangeeft, tenminste één hoek die recht is. Dit betekent dat deze hoek precies 90 graden is. De andere twee hoeken kunnen variëren. Dit hangt af van de lengten van de zijden van de driehoek. Je kunt voor dit type driehoek altijd de stelling van Pythagoras toepassen om alles goed te berekenen.